www.wur.nl:
Dit beeld is in 1989 aangekocht op de tentoonstelling ‘Beeldhouwers van Zimbabwe’, tijdens de vijfde editie van ‘Beelden op de berg’ in Wageningen. Deze tentoonstelling bestond uit werken van hedendaagse kunstenaars uit het kunstenaarsdorp Tengenenge en was de eerste waarop deze kunstwerken buiten Zimbabwe te bezichtigen waren.
Het kunstenaarsdorp Tengenenge is in 1966 gesticht door Tom Blomefield, een Zuid- Afrikaan van Ierse afkomst. Het ligt in een gebied ten noorden van de hoofdstad Harare en aan de voet van The Great Dyke, een berggebied waarin veel voor beeldhouwen geschikte steensoorten gedolven worden. Blomefield had een stuk land gepacht van de overheid na de verkoop van zijn tabaks- plantage. Het stuk land was rijk aan steen- soorten waarmee hij ging beeldhouwen. Hij nodigde zijn voormalige werknemers en mensen uit de omgeving uit om dat ook te gaan doen. Zo ontstond al snel een kunstenaarskolonie.
In de jaren tachtig kreeg de beeldhouwkunst uit dit gebied in Zimbabwetionale bekendheid, mede door de inspanningen van de Brit Franc McEwen. Hij was directeur van de National Gallery in Harare en stimuleerde Afrikaanse kunstenaars om in hun werk uiting te geven aan hun eigen culturele achtergrond. De National Gallery verzamelde en stimuleer- de de hedendaagse beeldhouwkunst. Een aantal van de kunstenaars heeft internationale bekendheid verworven.
Het dorp groeide uiteindelijk uit tot een kunstenaarskolonie waar nog steeds diverse kunstenaars van verschillende nationaliteiten werkzaam zijn. Het dorp is een openlucht- museum, waar veel kunstwerken staan tentoongesteld. De kunstenaars wonen er met hun familie en krijgen hun onderdak en beeldhouwmaterialen van de organisatie. In ruil daarvoor dienen ze bij verkoop van hun werken een percentage van de opbrengst af te dragen.
Het succes van de kunstwerken is mede te verklaren uit het feit dat veel van de kunste- naars van oorsprong al een sterke artistieke achtergrond hadden als maskersnijder. In het dorp hebben de lokale traditie en het geloof altijd een belangrijke rol gespeeld. Bij hoogtij-dagen worden rituele dansen gehou- den met maskers. De beeldhouwwerken zijn vaak symbolisch bedoeld, gevormd vanuit de belevingswereld van de kunstenaar. Vaak worden er lokale verhalen of mythes verbeeld.
De beelden zijn gemaakt van serpentijn. De meest geschikte stukken van deze steensoort om mee te beeldhouwen komen uit Zimbabwe. Het komt in veel kleur- schakeringen voor en wordt gedolven via spleten en gaten circa 1 tot 2 meter onder het oppervlak. Vooral rondom de bergketen The Great Dyke is veel serpentijn te vinden.
www.bettendorff.de:
Für den 1910 in Angola geborenen Kakoma Kweli fand der Akt der Bildhauerei kam statt, trotzdem sind seine Steine unzweifelhaft Skulpturen, vielleicht zeitgenössische Artefakte, aber Skulpturen nach Form und Gehalt. Kweli begann erst im Alter von 70 Jahren als Steinbildhauer zu arbeiten, zuvor hat er sich hauptsächlich auf die Gestaltung von Gesichtsmasken konzentriert. Bis zu seineod 1995 erfuhr er große Erfolge im In –und Ausland. Als ehemaliger Likishi-Tänzer hatte er ein ausgeprägtes Gefühl für Bewegung und Spannkraft. So ist es die Nähe von Tanz und Bildhauerei, die Dominanz einer bestimmten Form von Körperlichkeit in Raum und Zeit, die er in reduziertem Formenvokabular zur Meisterschaft führte.
www.artland.com:
Kakoma Kweli was a creative visual artist. Kakoma Kweli was born in 1910 and died in 1995. Artists Georges Jouve, Witold Chmielewski, Otto Guntar Friese, Andreas Betz, and Krijn Van Dijke are of the same generation.
Born in 1910, Kakoma Kweli was largely inspired by the 1920s growing up. The 1920s and 1930s saw continued development and evolution of the key innovations of the primary years of the twentieth century. To have this time as the formative period for an artist was to be surrounded by incredible practitioners of the pictorial arts. It was also a time of recovery and introspection after the horrors of the First World War, which saw signifts in the political world. Marxism was a predominant political ideology which was also tremendously influential amid artists and their communities. Key artistic developments included a kind of expressive mannerism which was exemplified by Brancusi, Modigliani and Soutine in Paris. Surrealism grew throughout the 1920s and 1930s, with a focus on the human unconscious - a vital idea of Freudian theory. Key Surrealist artists include Salvador Dali, Giorgio de Chirico, Andre Breton, Rene Magritte and Paul Delvaux. Due to its cultural importance, much of this ideology spread on a global scale.
Dit beeld is in 1989 aangekocht op de tentoonstelling ‘Beeldhouwers van Zimbabwe’, tijdens de vijfde editie van ‘Beelden op de berg’ in Wageningen. Deze tentoonstelling bestond uit werken van hedendaagse kunstenaars uit het kunstenaarsdorp Tengenenge en was de eerste waarop deze kunstwerken buiten Zimbabwe te bezichtigen waren.
Het kunstenaarsdorp Tengenenge is in 1966 gesticht door Tom Blomefield, een Zuid- Afrikaan van Ierse afkomst. Het ligt in een gebied ten noorden van de hoofdstad Harare en aan de voet van The Great Dyke, een berggebied waarin veel voor beeldhouwen geschikte steensoorten gedolven worden. Blomefield had een stuk land gepacht van de overheid na de verkoop van zijn tabaks- plantage. Het stuk land was rijk aan steen- soorten waarmee hij ging beeldhouwen. Hij nodigde zijn voormalige werknemers en mensen uit de omgeving uit om dat ook te gaan doen. Zo ontstond al snel een kunstenaarskolonie.
In de jaren tachtig kreeg de beeldhouwkunst uit dit gebied in Zimbabwetionale bekendheid, mede door de inspanningen van de Brit Franc McEwen. Hij was directeur van de National Gallery in Harare en stimuleerde Afrikaanse kunstenaars om in hun werk uiting te geven aan hun eigen culturele achtergrond. De National Gallery verzamelde en stimuleer- de de hedendaagse beeldhouwkunst. Een aantal van de kunstenaars heeft internationale bekendheid verworven.
Het dorp groeide uiteindelijk uit tot een kunstenaarskolonie waar nog steeds diverse kunstenaars van verschillende nationaliteiten werkzaam zijn. Het dorp is een openlucht- museum, waar veel kunstwerken staan tentoongesteld. De kunstenaars wonen er met hun familie en krijgen hun onderdak en beeldhouwmaterialen van de organisatie. In ruil daarvoor dienen ze bij verkoop van hun werken een percentage van de opbrengst af te dragen.
Het succes van de kunstwerken is mede te verklaren uit het feit dat veel van de kunste- naars van oorsprong al een sterke artistieke achtergrond hadden als maskersnijder. In het dorp hebben de lokale traditie en het geloof altijd een belangrijke rol gespeeld. Bij hoogtij-dagen worden rituele dansen gehou- den met maskers. De beeldhouwwerken zijn vaak symbolisch bedoeld, gevormd vanuit de belevingswereld van de kunstenaar. Vaak worden er lokale verhalen of mythes verbeeld.
De beelden zijn gemaakt van serpentijn. De meest geschikte stukken van deze steensoort om mee te beeldhouwen komen uit Zimbabwe. Het komt in veel kleur- schakeringen voor en wordt gedolven via spleten en gaten circa 1 tot 2 meter onder het oppervlak. Vooral rondom de bergketen The Great Dyke is veel serpentijn te vinden.
www.bettendorff.de:
Für den 1910 in Angola geborenen Kakoma Kweli fand der Akt der Bildhauerei kam statt, trotzdem sind seine Steine unzweifelhaft Skulpturen, vielleicht zeitgenössische Artefakte, aber Skulpturen nach Form und Gehalt. Kweli begann erst im Alter von 70 Jahren als Steinbildhauer zu arbeiten, zuvor hat er sich hauptsächlich auf die Gestaltung von Gesichtsmasken konzentriert. Bis zu seineod 1995 erfuhr er große Erfolge im In –und Ausland. Als ehemaliger Likishi-Tänzer hatte er ein ausgeprägtes Gefühl für Bewegung und Spannkraft. So ist es die Nähe von Tanz und Bildhauerei, die Dominanz einer bestimmten Form von Körperlichkeit in Raum und Zeit, die er in reduziertem Formenvokabular zur Meisterschaft führte.
www.artland.com:
Kakoma Kweli was a creative visual artist. Kakoma Kweli was born in 1910 and died in 1995. Artists Georges Jouve, Witold Chmielewski, Otto Guntar Friese, Andreas Betz, and Krijn Van Dijke are of the same generation.
Born in 1910, Kakoma Kweli was largely inspired by the 1920s growing up. The 1920s and 1930s saw continued development and evolution of the key innovations of the primary years of the twentieth century. To have this time as the formative period for an artist was to be surrounded by incredible practitioners of the pictorial arts. It was also a time of recovery and introspection after the horrors of the First World War, which saw signifts in the political world. Marxism was a predominant political ideology which was also tremendously influential amid artists and their communities. Key artistic developments included a kind of expressive mannerism which was exemplified by Brancusi, Modigliani and Soutine in Paris. Surrealism grew throughout the 1920s and 1930s, with a focus on the human unconscious - a vital idea of Freudian theory. Key Surrealist artists include Salvador Dali, Giorgio de Chirico, Andre Breton, Rene Magritte and Paul Delvaux. Due to its cultural importance, much of this ideology spread on a global scale.