Artist:
David van de Kop
Title:
Eos
Year:
1994
Adress:
Saxofoonweg
Dit wordt een belangrijk moment
In de afgelopen zomer heb ik een ruïne gezien van een kathedraal. Uit de geschiedenisboeken weet ik dat hier ooit een belangrijke levendige plek was met hoogwaardigheidsbekleders, handelaren, mensenmassa’s. In deze vakantie zag ik niets anders dan een stel verdwaalde toeristen en een paar lelijke brokken steen.
Hier moest ik aan denken bij Eos van David van de Kop. Hij kent de klassiekers. Hij hoeft maar een brokstukken en paar kleuren te zien en dan ziet hij in gedachten een mythe voor zich. Nu probeer ik hetzelfde te doen, zonder enige kennis van mythologie.
Ik zie een vervormde poort en een hoek van een gebouw. Wat zou ik het leuk vinden om in een andere wereld te stappen! Volgens mij ben ik dan in een ruimte waarin beslissingen worden genomen, en wat spannend zou dat zijn!
Deze gebouwen zijn mintgroen. Dat vind ik gek. Dit moeten dan toch gebouwen zijn waarin alleen gevoelige en intieme onderwerpen worden besproken? Dit was misschien ooit een huis voor dichters.
Ik zie ook een groot ornament van lapis lazuli. Dit kan niet anders dan een onderdeel zijn van een belangrijk gebouw. Wij worden met Eos van David van de Kop uitgenodigd om belangrijke en intieme gesprekken te voeren die beslissend voor ons zijn.
By Theo, www.artatsite.com
www.flevolanderfgoed.nl:
De titel van het kunstwerk is ontleend aan de Griekse mythologie. Eos was de godin van het morgenlicht en de dageraad. Nadat zij de hemelpoorten voor haar broer de zonnegod Helios had geopend, reed de gevleugelde Eos voor de zon uit naar Olympus, om licht over de wereld te brengen. In Olympus wachtte zij op de komst van haar broer. Op haar met de paarden Lampos (= fakkel) en Phaëthon (= schijnende) bespannen tweespan zweefde zij door het luchtruim. Aan het eind van de dag dook Eos ten slotte in het westen weer onder.
Je ziet het tafereel met de paarden, de stad Olympus en de hemelpoort terug in het keramische kunstwerk. De sculptuur bestaat uit drie met elkaar verbonden elementen, met aan het uiteinden de geabstraheerde vrouwenfiguur Eos en een paard De blokken geven de indruk van een stadsmuur. Binnen het turkooizen deel van het kunstwerk is duidelijk een poort te herkennen. De Italiaanse populieren zijn onderdeel van het kunstwerk, zij schieten vanaf het beeld als zonnestralen het park in. Het ruige beeld steekt vormt een verrassend accent door het duidelijke handwerk, de weelderige vormen en het ruwe oppervlak. Door de toevoeging van kleurig glazuur vormt het kunstwerk een contrast met zijn uiterst gecultiveerde omgeving.
http://www.boomverhalen.nl:
De Griekse godin Eos snelt dagelijks met haar vierspan uit voor de zon. Overdag volgt ze de route naar het westen. Na zonsondergang reist ze naar het oosten. 's Ochtends is ze weer aan de andere kant van de aarde en dan begint een nieuwe dag.
Het kunstwerk in de Muziekwijk is van David van der Kop. De kleurrijke uitvoering laat zien hoe kleurig de hemel is waar Eos met haar vierspan overdag de reis aflegt.
De rijen Italiaanse populieren zijn onderdeel van het kunstwerk. De bomen verbeelden de zonnestralen, ze schieten vanaf het beeld het park in, zo legt de in 1994 overleden kunstenaar uit in een verslag dat zich in de archieven van het Almeerse Museum Paviljoens bevindt. Eos is ook de moeder van Memnon. Tijdens de lange nachtelijke reis wordt ze wel eens door verdriet overmand. Ze huilt dan tranen om haar zoon die is omgekomen in de Trojaanse oorlog.
Haar tranen vindt u 's ochtends terug als dauw op het gras, als u tussen de Italiaanse populieren loopt.
www.nrc.nl:
Van de Kop (Den Haag, 1937), wiens werk al ruim 25 jaar in galeries en op museumtentoonstellingen te zien is, liet zich bij zijn beelden inspireren door de natuur, het landschap, licht en lucht, water en de mens daarin. 'Ik maak environments in de open lucht', zoals hij zelf zijn werk eens omschreef, en om de natuur zo dicht mogelijk te naderen maakte hij geen foto's maar tekeningen, soms eenvoudige werkstudies met een opvallende diepte- en ruimtewerking. Zijn aquarellen zijn eerder een neerslag van een emotioneel moment.
'Het landschap zelf blijft belangrijker dan de ingreep. De vormgeving van een object is dan ook steeds afhankelijk van de omgeving waarin het zich bevindt. (...) Ik ben niet vormvast in mijn werk, omdat de situatie die vorm bepaalt', zei Van de Kop jaren geleden.
Aanvankelijk maakte Van de Kop ijzeren, kantige, constructivistische beelden; hekken, doorgangen, versperringen en trappen, die hij kaderbepalingen noemde. Een ijzeren deur kon als een menhir over het landschap heersen. Maar de materie was hem te hard, hij ging stijve en slappe materialen combineren of liet het ijzer doorbuigen. Vanaf 1979 - vijf reizen naar India lagen achter hem - komen de vloeiende vormen van klei in combinatie met hout te voorschijn. Klei als de meest basale, aardse materie, waaruit ze gemodelleerd moesten worden. Door broosheid van de hard geworden klei, de tegenstelling hard-zacht, ontstond een speelse en tegelijkertijd stugge spanning die veel beelden kenmerkt.
De toepassing van glazuur of andersoortige kleurlagen in vaak lichte, vrolijke tinten geeft de zwaarte van vorm en materie ogenschijnlijk minder gewicht. Maar de kleuren verhevigen ook contrast met de omgeving, ze leggen verbindingen tussen afzonderlijke elementen, waaruit een sculptuur van Van de Kop kan bestaan, en ze verheffen het landschappelijke nadrukkelijk tot het gekunstelde. De laatste jaren komen er meer mensfiguren in Van de Kops tekeningen en beelden voor met mythologische titels als Eros of Danaë. Klei had plaats gemaakt voor ruw bewerkt hout; barokke stapelingen soms van massieve brokstukken, beschilderd ook, en net zo standvastig als de klei-sculpturen.
'Leegte is 'toch' de oorsprong van alle vormen', schreef Van de Kop in 1990 in zijn dagboek. Hij heeft nieuwe leegten op een heldere, monumentale, maar ook mythische wijze vormgegeven.
www.wikipedia.org:
David Johannes van de Kop of sinds 1989 David Vandekop (Den Haag, 3 november 1937 – Dreischor, 14 september 1994) was een Nederlandse schilder, tekenaar en beeldhouwer.
Van de Kop studeerde van 1956 tot 1961 bij onder anderen Carel Visser beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en zette zijn studie van 1963 tot 1964 voort aan de Academie van Schone Kunsten in Warschau. Van 1968 tot 1981 was Van de Kop docent aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in 's-Hertogenbosch en van 1981 tot 1987 had hij de leiding over de beeldhouwafdeling van het postacademische instituut de Jan van Eyck Academie in Maastricht.
David van de Kop overleed op 14 september 1994 in zijn woonplaats Dreischor aan de gevolgen van een hartaanval. Van de Kop werkte, in navolging van zijn leermeester Carel Visser, in zijn vroege werk vooral met staal. Het werk uit die tijd is vooral constructivistisch te noemen. Zelf noemde hij deze werken 'kaderbepalingen'.
In de jaren zeventig brak hij met zijn eerdere constructivistische werk en werkte hij in toenemende mate met klei, waarvan hij grote keramische beeldhouwwerken maakte in heldere kleuren. De grote plasticiteit van klei gaf hem de mogelijkheid speelser, intuïtiever en organischer vorm te geven. Deze werken zijn meestal opgebouwd uit meerdere delen, die na het bakken aaneengevoegd werden tot het grotere geheel.
In latere jaren werkte Van de Kop meer met ruw bewerkt hout en maakte hij 'stapelingen' van verschillende brokstukken en materialen, die hij ook wel kleurig beschilderde. Inspiratiebronnen voor hem waren onder andere de Griekse mythologie (Leda met de Zwaan, Danaë, Eros, Dionysos), Magdalena en het Zeeuwse landschap.
In de afgelopen zomer heb ik een ruïne gezien van een kathedraal. Uit de geschiedenisboeken weet ik dat hier ooit een belangrijke levendige plek was met hoogwaardigheidsbekleders, handelaren, mensenmassa’s. In deze vakantie zag ik niets anders dan een stel verdwaalde toeristen en een paar lelijke brokken steen.
Hier moest ik aan denken bij Eos van David van de Kop. Hij kent de klassiekers. Hij hoeft maar een brokstukken en paar kleuren te zien en dan ziet hij in gedachten een mythe voor zich. Nu probeer ik hetzelfde te doen, zonder enige kennis van mythologie.
Ik zie een vervormde poort en een hoek van een gebouw. Wat zou ik het leuk vinden om in een andere wereld te stappen! Volgens mij ben ik dan in een ruimte waarin beslissingen worden genomen, en wat spannend zou dat zijn!
Deze gebouwen zijn mintgroen. Dat vind ik gek. Dit moeten dan toch gebouwen zijn waarin alleen gevoelige en intieme onderwerpen worden besproken? Dit was misschien ooit een huis voor dichters.
Ik zie ook een groot ornament van lapis lazuli. Dit kan niet anders dan een onderdeel zijn van een belangrijk gebouw. Wij worden met Eos van David van de Kop uitgenodigd om belangrijke en intieme gesprekken te voeren die beslissend voor ons zijn.
By Theo, www.artatsite.com
www.flevolanderfgoed.nl:
De titel van het kunstwerk is ontleend aan de Griekse mythologie. Eos was de godin van het morgenlicht en de dageraad. Nadat zij de hemelpoorten voor haar broer de zonnegod Helios had geopend, reed de gevleugelde Eos voor de zon uit naar Olympus, om licht over de wereld te brengen. In Olympus wachtte zij op de komst van haar broer. Op haar met de paarden Lampos (= fakkel) en Phaëthon (= schijnende) bespannen tweespan zweefde zij door het luchtruim. Aan het eind van de dag dook Eos ten slotte in het westen weer onder.
Je ziet het tafereel met de paarden, de stad Olympus en de hemelpoort terug in het keramische kunstwerk. De sculptuur bestaat uit drie met elkaar verbonden elementen, met aan het uiteinden de geabstraheerde vrouwenfiguur Eos en een paard De blokken geven de indruk van een stadsmuur. Binnen het turkooizen deel van het kunstwerk is duidelijk een poort te herkennen. De Italiaanse populieren zijn onderdeel van het kunstwerk, zij schieten vanaf het beeld als zonnestralen het park in. Het ruige beeld steekt vormt een verrassend accent door het duidelijke handwerk, de weelderige vormen en het ruwe oppervlak. Door de toevoeging van kleurig glazuur vormt het kunstwerk een contrast met zijn uiterst gecultiveerde omgeving.
http://www.boomverhalen.nl:
De Griekse godin Eos snelt dagelijks met haar vierspan uit voor de zon. Overdag volgt ze de route naar het westen. Na zonsondergang reist ze naar het oosten. 's Ochtends is ze weer aan de andere kant van de aarde en dan begint een nieuwe dag.
Het kunstwerk in de Muziekwijk is van David van der Kop. De kleurrijke uitvoering laat zien hoe kleurig de hemel is waar Eos met haar vierspan overdag de reis aflegt.
De rijen Italiaanse populieren zijn onderdeel van het kunstwerk. De bomen verbeelden de zonnestralen, ze schieten vanaf het beeld het park in, zo legt de in 1994 overleden kunstenaar uit in een verslag dat zich in de archieven van het Almeerse Museum Paviljoens bevindt. Eos is ook de moeder van Memnon. Tijdens de lange nachtelijke reis wordt ze wel eens door verdriet overmand. Ze huilt dan tranen om haar zoon die is omgekomen in de Trojaanse oorlog.
Haar tranen vindt u 's ochtends terug als dauw op het gras, als u tussen de Italiaanse populieren loopt.
www.nrc.nl:
Van de Kop (Den Haag, 1937), wiens werk al ruim 25 jaar in galeries en op museumtentoonstellingen te zien is, liet zich bij zijn beelden inspireren door de natuur, het landschap, licht en lucht, water en de mens daarin. 'Ik maak environments in de open lucht', zoals hij zelf zijn werk eens omschreef, en om de natuur zo dicht mogelijk te naderen maakte hij geen foto's maar tekeningen, soms eenvoudige werkstudies met een opvallende diepte- en ruimtewerking. Zijn aquarellen zijn eerder een neerslag van een emotioneel moment.
'Het landschap zelf blijft belangrijker dan de ingreep. De vormgeving van een object is dan ook steeds afhankelijk van de omgeving waarin het zich bevindt. (...) Ik ben niet vormvast in mijn werk, omdat de situatie die vorm bepaalt', zei Van de Kop jaren geleden.
Aanvankelijk maakte Van de Kop ijzeren, kantige, constructivistische beelden; hekken, doorgangen, versperringen en trappen, die hij kaderbepalingen noemde. Een ijzeren deur kon als een menhir over het landschap heersen. Maar de materie was hem te hard, hij ging stijve en slappe materialen combineren of liet het ijzer doorbuigen. Vanaf 1979 - vijf reizen naar India lagen achter hem - komen de vloeiende vormen van klei in combinatie met hout te voorschijn. Klei als de meest basale, aardse materie, waaruit ze gemodelleerd moesten worden. Door broosheid van de hard geworden klei, de tegenstelling hard-zacht, ontstond een speelse en tegelijkertijd stugge spanning die veel beelden kenmerkt.
De toepassing van glazuur of andersoortige kleurlagen in vaak lichte, vrolijke tinten geeft de zwaarte van vorm en materie ogenschijnlijk minder gewicht. Maar de kleuren verhevigen ook contrast met de omgeving, ze leggen verbindingen tussen afzonderlijke elementen, waaruit een sculptuur van Van de Kop kan bestaan, en ze verheffen het landschappelijke nadrukkelijk tot het gekunstelde. De laatste jaren komen er meer mensfiguren in Van de Kops tekeningen en beelden voor met mythologische titels als Eros of Danaë. Klei had plaats gemaakt voor ruw bewerkt hout; barokke stapelingen soms van massieve brokstukken, beschilderd ook, en net zo standvastig als de klei-sculpturen.
'Leegte is 'toch' de oorsprong van alle vormen', schreef Van de Kop in 1990 in zijn dagboek. Hij heeft nieuwe leegten op een heldere, monumentale, maar ook mythische wijze vormgegeven.
www.wikipedia.org:
David Johannes van de Kop of sinds 1989 David Vandekop (Den Haag, 3 november 1937 – Dreischor, 14 september 1994) was een Nederlandse schilder, tekenaar en beeldhouwer.
Van de Kop studeerde van 1956 tot 1961 bij onder anderen Carel Visser beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en zette zijn studie van 1963 tot 1964 voort aan de Academie van Schone Kunsten in Warschau. Van 1968 tot 1981 was Van de Kop docent aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in 's-Hertogenbosch en van 1981 tot 1987 had hij de leiding over de beeldhouwafdeling van het postacademische instituut de Jan van Eyck Academie in Maastricht.
David van de Kop overleed op 14 september 1994 in zijn woonplaats Dreischor aan de gevolgen van een hartaanval. Van de Kop werkte, in navolging van zijn leermeester Carel Visser, in zijn vroege werk vooral met staal. Het werk uit die tijd is vooral constructivistisch te noemen. Zelf noemde hij deze werken 'kaderbepalingen'.
In de jaren zeventig brak hij met zijn eerdere constructivistische werk en werkte hij in toenemende mate met klei, waarvan hij grote keramische beeldhouwwerken maakte in heldere kleuren. De grote plasticiteit van klei gaf hem de mogelijkheid speelser, intuïtiever en organischer vorm te geven. Deze werken zijn meestal opgebouwd uit meerdere delen, die na het bakken aaneengevoegd werden tot het grotere geheel.
In latere jaren werkte Van de Kop meer met ruw bewerkt hout en maakte hij 'stapelingen' van verschillende brokstukken en materialen, die hij ook wel kleurig beschilderde. Inspiratiebronnen voor hem waren onder andere de Griekse mythologie (Leda met de Zwaan, Danaë, Eros, Dionysos), Magdalena en het Zeeuwse landschap.