Artist:
David van de Kop
Title:
Zeelandschap
Year:
1987
Adress:
Smakkelaarsveld
Je zou spontaan verliefd worden: Zeelandschap, David van de Kop
Je zou spontaan verliefd worden op het landschap: de kleuren, de lijnen, het materiaal. David van de Kop kan dit met Zeelandschap.
De slingerende lijn zou ik willen volgen. Ik voel het onregelmatige aan mijn voeten en enkels. Het geel is misschien koolzaad. De planten spannen onder één hoedje en maken een gele kleur die door het zonlicht bijna pijn doet aan mijn ogen.
De duinroosjes doen mij het tegenover gestelde voelen: wat bijzonder dat lijnen en bladeren zó duin en kwetsbaar kunnen zijn. Maar tóch een kleur kunnen produceren die doet denken aan het harde lapis lazoli.
David van de Kop neemt je mee naar een landschap en doet je de stad eventjes vergeten.
By Theo, www.artatsite.com
www.utrecht.nl:
Vier abstracte, gemetselde en geglazuurde keramische objecten in de kleuren blauw, geel en wit staan verspreid over de ruimte van het Smakkelaarsveld.
Een van de objecten vormt een integraal onderdeel van de vijver. Hier vormt de betegeling van de kade een onderdeel van het werk.
Van de Kop wilde met dit project een plek in de stad creëren waar men zich terug kan trekken en zich kan realiseren dat er meer bestaat dan de economische ruimte van de binnenstad.
De organische vormen zijn gerelateerd aan vormen uit de natuur en het Zeeuwse landschap.
www.nrc.nl:
Van de Kop (Den Haag, 1937), wiens werk al ruim 25 jaar in galeries en op museumtentoonstellingen te zien is, liet zich bij zijn beelden inspireren door de natuur, het landschap, licht en lucht, water en de mens daarin. 'Ik maak environments in de open lucht', zoals hij zelf zijn werk eens omschreef, en om de natuur zo dicht mogelijk te naderen maakte hij geen foto's maar tekeningen, soms eenvoudige werkstudies met een opvallende diepte- en ruimtewerking. Zijn aquarellen zijn eerder een neerslag van een emotioneel moment.
'Het landschap zelf blijft belangrijker dan de ingreep. De vormgeving van een object is dan ook steeds afhankelijk van de omgeving waarin het zich bevindt. (...) Ik ben niet vormvast in mijn werk, omdat de situatie die vorm bepaalt', zei Van de Kop jaren geleden.
Aanvankelijk maakte Van de Kop ijzeren, kantige, constructivistische beelden; hekken, doorgangen, versperringen en trappen, die hij kaderbepalingen noemde. Een ijzeren deur kon als een menhir over het landschap heersen. Maar de materie was hem te hard, hij ging stijve en slappe materialen combineren of liet het ijzer doorbuigen. Vanaf 1979 - vijf reizen naar India lagen achter hem - komen de vloeiende vormen van klei in combinatie met hout te voorschijn. Klei als de meest basale, aardse materie, waaruit ze gemodelleerd moesten worden. Door broosheid van de hard geworden klei, de tegenstelling hard-zacht, ontstond een speelse en tegelijkertijd stugge spanning die veel beelden kenmerkt.
De toepassing van glazuur of andersoortige kleurlagen in vaak lichte, vrolijke tinten geeft de zwaarte van vorm en materie ogenschijnlijk minder gewicht. Maar de kleuren verhevigen ook contrast met de omgeving, ze leggen verbindingen tussen afzonderlijke elementen, waaruit een sculptuur van Van de Kop kan bestaan, en ze verheffen het landschappelijke nadrukkelijk tot het gekunstelde.
De laatste jaren komen er meer mensfiguren in Van de Kops tekeningen en beelden voor met mythologische titels als Eros of Danaë. Klei had plaats gemaakt voor ruw bewerkt hout; barokke stapelingen soms van massieve brokstukken, beschilderd ook, en net zo standvastig als de klei-sculpturen.
'Leegte is 'toch' de oorsprong van alle vormen', schreef Van de Kop in 1990 in zijn dagboek. Hij heeft nieuwe leegten op een heldere, monumentale, maar ook mythische wijze vormgegeven.
www.wikipedia.org:
David Johannes van de Kop of sinds 1989 David Vandekop (Den Haag, 3 november 1937 – Dreischor, 14 september 1994) was een Nederlandse schilder, tekenaar en beeldhouwer.
Van de Kop studeerde van 1956 tot 1961 bij onder anderen Carel Visser beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en zette zijn studie van 1963 tot 1964 voort aan de Academie van Schone Kunsten in Warschau. Van 1968 tot 1981 was Van de Kop docent aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in 's-Hertogenbosch en van 1981 tot 1987 had hij de leiding over de beeldhouwafdeling van het postacademische instituut de Jan van Eyck Academie in Maastricht.
David van de Kop overleed op 14 september 1994 in zijn woonplaats Dreischor aan de gevolgen van een hartaanval.
Van de Kop werkte, in navolging van zijn leermeester Carel Visser, in zijn vroege werk vooral met staal. Het werk uit die tijd is vooral constructivistisch te noemen. Zelf noemde hij deze werken 'kaderbepalingen'.
In de jaren zeventig brak hij met zijn eerdere constructivistische werk en werkte hij in toenemende mate met klei, waarvan hij grote keramische beeldhouwwerken maakte in heldere kleuren. De grote plasticiteit van klei gaf hem de mogelijkheid speelser, intuïtiever en organischer vorm te geven. Deze werken zijn meestal opgebouwd uit meerdere delen, die na het bakken aaneengevoegd werden tot het grotere geheel.
In latere jaren werkte Van de Kop meer met ruw bewerkt hout en maakte hij 'stapelingen' van verschillende brokstukken en materialen, die hij ook wel kleurig beschilderde. Inspiratiebronnen voor hem waren onder andere de Griekse mythologie (Leda met de Zwaan, Danaë, Eros, Dionysos), Magdalena en het Zeeuwse landschap.
Je zou spontaan verliefd worden op het landschap: de kleuren, de lijnen, het materiaal. David van de Kop kan dit met Zeelandschap.
De slingerende lijn zou ik willen volgen. Ik voel het onregelmatige aan mijn voeten en enkels. Het geel is misschien koolzaad. De planten spannen onder één hoedje en maken een gele kleur die door het zonlicht bijna pijn doet aan mijn ogen.
De duinroosjes doen mij het tegenover gestelde voelen: wat bijzonder dat lijnen en bladeren zó duin en kwetsbaar kunnen zijn. Maar tóch een kleur kunnen produceren die doet denken aan het harde lapis lazoli.
David van de Kop neemt je mee naar een landschap en doet je de stad eventjes vergeten.
By Theo, www.artatsite.com
www.utrecht.nl:
Vier abstracte, gemetselde en geglazuurde keramische objecten in de kleuren blauw, geel en wit staan verspreid over de ruimte van het Smakkelaarsveld.
Een van de objecten vormt een integraal onderdeel van de vijver. Hier vormt de betegeling van de kade een onderdeel van het werk.
Van de Kop wilde met dit project een plek in de stad creëren waar men zich terug kan trekken en zich kan realiseren dat er meer bestaat dan de economische ruimte van de binnenstad.
De organische vormen zijn gerelateerd aan vormen uit de natuur en het Zeeuwse landschap.
www.nrc.nl:
Van de Kop (Den Haag, 1937), wiens werk al ruim 25 jaar in galeries en op museumtentoonstellingen te zien is, liet zich bij zijn beelden inspireren door de natuur, het landschap, licht en lucht, water en de mens daarin. 'Ik maak environments in de open lucht', zoals hij zelf zijn werk eens omschreef, en om de natuur zo dicht mogelijk te naderen maakte hij geen foto's maar tekeningen, soms eenvoudige werkstudies met een opvallende diepte- en ruimtewerking. Zijn aquarellen zijn eerder een neerslag van een emotioneel moment.
'Het landschap zelf blijft belangrijker dan de ingreep. De vormgeving van een object is dan ook steeds afhankelijk van de omgeving waarin het zich bevindt. (...) Ik ben niet vormvast in mijn werk, omdat de situatie die vorm bepaalt', zei Van de Kop jaren geleden.
Aanvankelijk maakte Van de Kop ijzeren, kantige, constructivistische beelden; hekken, doorgangen, versperringen en trappen, die hij kaderbepalingen noemde. Een ijzeren deur kon als een menhir over het landschap heersen. Maar de materie was hem te hard, hij ging stijve en slappe materialen combineren of liet het ijzer doorbuigen. Vanaf 1979 - vijf reizen naar India lagen achter hem - komen de vloeiende vormen van klei in combinatie met hout te voorschijn. Klei als de meest basale, aardse materie, waaruit ze gemodelleerd moesten worden. Door broosheid van de hard geworden klei, de tegenstelling hard-zacht, ontstond een speelse en tegelijkertijd stugge spanning die veel beelden kenmerkt.
De toepassing van glazuur of andersoortige kleurlagen in vaak lichte, vrolijke tinten geeft de zwaarte van vorm en materie ogenschijnlijk minder gewicht. Maar de kleuren verhevigen ook contrast met de omgeving, ze leggen verbindingen tussen afzonderlijke elementen, waaruit een sculptuur van Van de Kop kan bestaan, en ze verheffen het landschappelijke nadrukkelijk tot het gekunstelde.
De laatste jaren komen er meer mensfiguren in Van de Kops tekeningen en beelden voor met mythologische titels als Eros of Danaë. Klei had plaats gemaakt voor ruw bewerkt hout; barokke stapelingen soms van massieve brokstukken, beschilderd ook, en net zo standvastig als de klei-sculpturen.
'Leegte is 'toch' de oorsprong van alle vormen', schreef Van de Kop in 1990 in zijn dagboek. Hij heeft nieuwe leegten op een heldere, monumentale, maar ook mythische wijze vormgegeven.
www.wikipedia.org:
David Johannes van de Kop of sinds 1989 David Vandekop (Den Haag, 3 november 1937 – Dreischor, 14 september 1994) was een Nederlandse schilder, tekenaar en beeldhouwer.
Van de Kop studeerde van 1956 tot 1961 bij onder anderen Carel Visser beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en zette zijn studie van 1963 tot 1964 voort aan de Academie van Schone Kunsten in Warschau. Van 1968 tot 1981 was Van de Kop docent aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in 's-Hertogenbosch en van 1981 tot 1987 had hij de leiding over de beeldhouwafdeling van het postacademische instituut de Jan van Eyck Academie in Maastricht.
David van de Kop overleed op 14 september 1994 in zijn woonplaats Dreischor aan de gevolgen van een hartaanval.
Van de Kop werkte, in navolging van zijn leermeester Carel Visser, in zijn vroege werk vooral met staal. Het werk uit die tijd is vooral constructivistisch te noemen. Zelf noemde hij deze werken 'kaderbepalingen'.
In de jaren zeventig brak hij met zijn eerdere constructivistische werk en werkte hij in toenemende mate met klei, waarvan hij grote keramische beeldhouwwerken maakte in heldere kleuren. De grote plasticiteit van klei gaf hem de mogelijkheid speelser, intuïtiever en organischer vorm te geven. Deze werken zijn meestal opgebouwd uit meerdere delen, die na het bakken aaneengevoegd werden tot het grotere geheel.
In latere jaren werkte Van de Kop meer met ruw bewerkt hout en maakte hij 'stapelingen' van verschillende brokstukken en materialen, die hij ook wel kleurig beschilderde. Inspiratiebronnen voor hem waren onder andere de Griekse mythologie (Leda met de Zwaan, Danaë, Eros, Dionysos), Magdalena en het Zeeuwse landschap.