Artist:
Mari Andriessen
Title:
Monument voor Alle Gevallenen 1940 - 1945
Year:
1957
Adress:
Stadhuisplein
www.wikipedia.org:
Het Monument voor alle gevallenen 1940-1945 is een oorlogsmonument in Rotterdam. Het herdenkt alle Rotterdamse mannen en vrouwen die in de Tweede Wereldoorlog hun leven hebben gegeven in de strijd voor bevrijding van Nederland.
Het bronzen kunstwerk bestaat uit vier personen: een vrouw die terugkijkt, een kind en een man die elkaar aankijken en een man met een spade die vooruitkijkt. De figuren symboliseren het verband tussen verleden en toekomst: het leed uit het verleden en het vertrouwen in de toekomst.
Het monument van Mari Andriessen werd op 4 mei 1957 door prinses Wilhelmina onthuld op het Stadhuisplein. Dit beeld is onderdeel van de Rotterdamse Internationale Beelden Collectie.
www.bkor.nl:
Andriessen maakte, na zijn verblijf in Rotterdam om de sfeer te proeven, een ontwerp van een beeldengroep bestaande uit een vrouw en twee mannen. In een later stadium voegde hij nog een kind toe om het geheel dynamischer te maken. De vier figuren belichamen heden, verleden en toekomst: het verdriet om het verleden krijgt vorm in het gebogen hoofd van de vrouw, het kind verzinnebeeldt het wordende leven, de man in het midden deelt het verdriet van de vrouw, maar heeft tegelijk zijn arm om de man, die de toekomst tegemoet treedt en met de spade in de hand klaar is voor de wederopbouw.
Op de sokkel zijn de woorden ‘Sterker door strijd’ te lezen. Wilhelmina sprak deze woorden na haar terugkeer uit Engeland en Rotterdam heeft ze als devies in haar stadswapen opgenomen. Op de andere zijde staat een gedicht dat Clara Eggink bij het beeld schreef: 'Het werk des daags vraagt om een gave mens. Men moet de ramp om zijn herstel vergeten. Zoals de zwerm der meeuwen op uw havens, onafwendbaar keert de levensdrift. Toch stoelt uw welvaart tevens ‘t ontijdig graf van die nu van geen opbouw weten. Gedenk dees onherstelbaarheid – dan zal uw nageslacht zijn brood in vrijheid eten.'
Het Monument voor alle gevallenen 1940 – 1945 is ontstaan naar aanleiding van een prijsvraag, uitgeschreven door het op 16 mei 1945 opgerichte Centraal Rotterdams Comité. Geen van de inzendingen voldeed, waarna de Nederlandse Kring van Beeldhouwers op eigen initiatief enkele beeldhouwers naar voren schoof, onder wie Mari Andriessen. Hij had een grote reputatie opgebouwd met beelden die naar het verzet verwezen, zoals De Dokwerker in Amsterdam, en kreeg in 1953 de opdracht.
Dit beeld vormt samen met De Verwoeste Stad van Zadkine en Ongebroken Verzet van Van Lith een ensemble rondom de oorlog en het verzet. Prinses Wilhelmina onthulde het beeld op 4 mei 1957. Het beeld is strategisch geplaatst, tussen het oude Stadhuis en de nieuwbouw van de Lijnbaan.
Mari Andriessen (Haarlem, 1897 – 1979) studeerde in 1923 af aan de Rijksacademie in Amsterdam. Hij maakte reliëfs met Bijbelse voorstellingen, vlak en gestileerd. In de tweede helft van de jaren dertig kreeg Andriessen andere opdrachtgevers en begon hij zijn beelden te modelleren, zodat ruimtelijke sculpturen ontstonden. De gebaren en de lichaamshoudingen van zijn beelden, die voornamelijk mensfiguren zijn, werden steeds uitgesprokener. Andriessen zat in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarom werd hem gevraagd monumenten ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Hij maakte onder andere de Dokwerker in 1952 te Amsterdam.
Het Monument voor alle gevallenen 1940-1945 is een oorlogsmonument in Rotterdam. Het herdenkt alle Rotterdamse mannen en vrouwen die in de Tweede Wereldoorlog hun leven hebben gegeven in de strijd voor bevrijding van Nederland.
Het bronzen kunstwerk bestaat uit vier personen: een vrouw die terugkijkt, een kind en een man die elkaar aankijken en een man met een spade die vooruitkijkt. De figuren symboliseren het verband tussen verleden en toekomst: het leed uit het verleden en het vertrouwen in de toekomst.
Het monument van Mari Andriessen werd op 4 mei 1957 door prinses Wilhelmina onthuld op het Stadhuisplein. Dit beeld is onderdeel van de Rotterdamse Internationale Beelden Collectie.
www.bkor.nl:
Andriessen maakte, na zijn verblijf in Rotterdam om de sfeer te proeven, een ontwerp van een beeldengroep bestaande uit een vrouw en twee mannen. In een later stadium voegde hij nog een kind toe om het geheel dynamischer te maken. De vier figuren belichamen heden, verleden en toekomst: het verdriet om het verleden krijgt vorm in het gebogen hoofd van de vrouw, het kind verzinnebeeldt het wordende leven, de man in het midden deelt het verdriet van de vrouw, maar heeft tegelijk zijn arm om de man, die de toekomst tegemoet treedt en met de spade in de hand klaar is voor de wederopbouw.
Op de sokkel zijn de woorden ‘Sterker door strijd’ te lezen. Wilhelmina sprak deze woorden na haar terugkeer uit Engeland en Rotterdam heeft ze als devies in haar stadswapen opgenomen. Op de andere zijde staat een gedicht dat Clara Eggink bij het beeld schreef: 'Het werk des daags vraagt om een gave mens. Men moet de ramp om zijn herstel vergeten. Zoals de zwerm der meeuwen op uw havens, onafwendbaar keert de levensdrift. Toch stoelt uw welvaart tevens ‘t ontijdig graf van die nu van geen opbouw weten. Gedenk dees onherstelbaarheid – dan zal uw nageslacht zijn brood in vrijheid eten.'
Het Monument voor alle gevallenen 1940 – 1945 is ontstaan naar aanleiding van een prijsvraag, uitgeschreven door het op 16 mei 1945 opgerichte Centraal Rotterdams Comité. Geen van de inzendingen voldeed, waarna de Nederlandse Kring van Beeldhouwers op eigen initiatief enkele beeldhouwers naar voren schoof, onder wie Mari Andriessen. Hij had een grote reputatie opgebouwd met beelden die naar het verzet verwezen, zoals De Dokwerker in Amsterdam, en kreeg in 1953 de opdracht.
Dit beeld vormt samen met De Verwoeste Stad van Zadkine en Ongebroken Verzet van Van Lith een ensemble rondom de oorlog en het verzet. Prinses Wilhelmina onthulde het beeld op 4 mei 1957. Het beeld is strategisch geplaatst, tussen het oude Stadhuis en de nieuwbouw van de Lijnbaan.
Mari Andriessen (Haarlem, 1897 – 1979) studeerde in 1923 af aan de Rijksacademie in Amsterdam. Hij maakte reliëfs met Bijbelse voorstellingen, vlak en gestileerd. In de tweede helft van de jaren dertig kreeg Andriessen andere opdrachtgevers en begon hij zijn beelden te modelleren, zodat ruimtelijke sculpturen ontstonden. De gebaren en de lichaamshoudingen van zijn beelden, die voornamelijk mensfiguren zijn, werden steeds uitgesprokener. Andriessen zat in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Daarom werd hem gevraagd monumenten ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Hij maakte onder andere de Dokwerker in 1952 te Amsterdam.