Artist:
Arthur Spronken
Title:
Amazone te Paard
Year:
1973
Adress:
Op de Thermen
Bruut geweld
Amazone te Paard van Arthur Spronken is even schrikken. Ik zou lachen maar niet verbaasd staan als er een waarschuwing zou zijn voor kleine kinderen: ik zie billen, een getormenteerd lichaam, een blote vrouw.
Doordat de billen van het paard van onderen te zien zijn, lijkt het of je onder een paard ligt. En dan er is gevaar om getrapt te worden door krachtige paardenbenen. De hals van het paard staat negentig graden gedraaid met de heupen. Het lijkt erop of een slager en chirurg eraan gewerkt hebben. Het is maar goed dat het beeld in het beschaafde brons is uitgevoerd.
De ogen in het gezicht van het paard kijken dreigend. De mond is gevaarlijk. Er zijn geen oren te zien en dat maakt het nog dreigender (paardenoren die achteruit staan, duiden op boosheid). De spierbundel in de hals is sterk vergroot, net als het bovenbeen. Dit is brute kracht.
Ook de amazone straalt kracht uit. Ze lijkt vooruit te rennen maar met haar torso op een ongemakkelijk gedraaide houding. Haar lichaam is tegen het paardenlijf geplakt.
Naar mijn gevoel is zowel bij het paard als bij de Amazone teveel nadruk op kracht, geweld en bruutheid. Bij een aantal details voel ik weerstand of zelfs weerzin. Zou Arthur Spronken behoefte hebben gevoeld om een nieuwe set aan gevoelens toe te voegen aan toch traditionele onderwerpen als een paard en een amazone? Dit zou ik begrijpen als er bovendien stelling zou worden genomen tegen geweld. Ik ben nog zo traditioneel dat ik graag zie dat een kunstwerk een goed doel dient.
By Theo, www.artatsite.com
www.buitenbeeld.nl:
De paardentorso’s van Arthur Spronken laten de dynamiek van het lichaam zien. Die dynamiek wordt zo belangrijk bij de latere paardentorso's, dat de benen alleen in aanzet te zien zijn, de aanzet tot de beweging die in de torso plaatsvindt.
Vanaf 1962 wordt het paard een steeds terugkerend element in zijn oeuvre. Maar het is niet een weergave van een realistisch paard. Spronken richt zich volkomen op de paardetors. Niets meer dan het lijf, de billen en de nek laat hij de toeschouwer zien. Die vorm wordt volgens kunstrecensent Lambert Tegenbosch zijn thema: 'het wentelende, fantastische paardelijf, dat niet rent, springt, draaft of galoppeert, maar dat rolt als de zee.'
‘De paardentorso's van Spronken rennen niet, maar zweven of staan op een poot. De zwaartekracht lijkt de grote, gespierde dieren niets te doen, ze dansen, rollen, tollen, springen in de ruimte, zijn één brok dynamiek en kracht. Spronkens paarden draven, wentelen en steigeren expressief. Zijn beelden staan bol van de spanning. Hij laat onderdelen weg en concentreert zich op de essentie van het beeld: de paardentorso's in al hun kracht en beleving.’ (citaat TU-Eindhoven)
www.chapeaumagazine.com:
Kunstenaar Arthur Spronken geldt als de oervader van de Limburgse beeldhouwers. Een kleine man die grote beelden maakt. Indrukwekkende beelden, waar hij niet mee te koop loopt.
Na zijn studie aan de kunstnijverheidschool in Maastricht, waar Harry Koolen en Charles Vos zijn leraren waren, toog Spronken voor een jaar naar Milaan waar hij les kreeg van de befaamde Marino Marini. Koningin Beatrix, zelf beeldhouwster, kwam verscheidene keren bij hem privé op bezoek omdat ze zijn werk bewondert.
En de Italiaanse politicus Berlusconi zat Spronken ooit dwars rond het plan voor een nieuw exemplaar van het beroemde beeld van Marcus Aurelius, waarvan de ‘nieuwe’ kop nog eens op TEFAF te zien was.
Intussen is Arthur Spronken 82 jaar, maar nog elke dag werkt hij aan zijn beelden. Hij kan niet zonder. Hij heeft er geen spijt van dat hij zijn vleugels niet heeft uitgespreid en bijvoorbeeld nooit naar Amsterdam is verhuisd, zoals menige andere Limburgse kunstenaar. „Ik ben een jongen van het Limburgse land en gek op de heuvels hier. Als ik geen kunstenaar was geworden, dan waarschijnlijk boer. Dan ben je een stuk van de natuur, waar we alles van lenen. In Holland heerst nog te veel de mentaliteit van de slavenhandelaars.
Ik hou van de typische cultuur in Limburg, al was die vroeger ook wel eens benauwend en wat klagerig. Maar hier op de berg merkte ik daar weinig van. Het was bijvoorbeeld vroeger lastig om als kunstenaar een naaktmodel te vinden. Dan ging ik naar Frankrijk, daar was de mentaliteit heel anders. Ik maakte in Neder- land mijn eerste naaktbeeld, terwijl ik nog nooit een naakte vrouw had gezien, dat kon toen niet anders. Ik heb altijd paarden en vrouwen gemaakt en daar zit een zekere overeenkomst in. Voor een beeldhouwer hebben ze dezelfde kont.'
Hoe hij als kunstenaar herdacht zou willen worden? Daar heeft hij nog niet over nagedacht. „Daar ben ik nog veel te jong voor. Als het zover is, dan zou ik zeggen: gooi er maar een schep grond over. En dat is het dan. Nou ja, misschien zou het wel nuttig zijn als mijn collectie voor Limburg behouden zou blijven, via een of andere stichting. Maar daar ga ik dan niet over."
www.wikipedia.org:
Arthur Jan Elisa Spronken (Beek, 30 juli 1930 – Sittard, 5 april 2018) was een Nederlandse beeldhouwer.
Spronken was een zoon van Jan Nicolaas Spronken, sigarenfabrikant, en Bertha Hertz. In zijn jeugd werd Spronken zowel beïnvloed door de paardenliefhebberij van zijn vader en grootvader, als door de beeldhouwer Paul Schmalbach. Hij werd klaargestoomd voor de handel, maar ging uiteindelijk naar de Kunstnijverheidsschool in Maastricht, waar hij onder anderen les kreeg van Charles Vos en Harry Koolen. Hij studeerde hier van 1948 tot 1952 en vertrok daarna voor een jaar naar Milaan om stage te lopen aan de Accademia di belle Arti di Brera. Daar kreeg hij onder andere les van Marino Marini, een specialist op het gebied van paarden in de beeldhouwkunst.
Eenmaal weer in Nederland maakte Spronken in eerste instantie voornamelijk religieuze figuren uit hout, daarna ging hij rond 1961 over op brons. Zijn figuratieve beelden concentreren zich rond de dynamiek van lichamen, danseressen en later paardentorso's. Die dynamiek is zo belangrijk bij de latere paardentorso's, dat de benen van de paarden alleen in aanzet te zien zijn, de aanzet tot de beweging die in de torso plaatsvindt.
In 1964 kreeg hij een individuele tentoonstelling in het Frans Hals Museum. In 1996 vond er in Scheveningen in het museum Beelden aan Zee een overzichtstentoonstelling plaats, waarbij zijn monument van het koninklijk gezin een permanente plaats kreeg.
Arthur Spronken trouwde in 1955 met de Finse kunstenares Varpu Tikanoja (1928-1983). Ze kregen samen vier dochters, waaronder kunstenaressen Siiri Spronken, Arja Spronken, Kore Spronken en een zoon Caius Spronken. Later leefde hij samen met beeldhouwster Francesca Zijlstra.
Amazone te Paard van Arthur Spronken is even schrikken. Ik zou lachen maar niet verbaasd staan als er een waarschuwing zou zijn voor kleine kinderen: ik zie billen, een getormenteerd lichaam, een blote vrouw.
Doordat de billen van het paard van onderen te zien zijn, lijkt het of je onder een paard ligt. En dan er is gevaar om getrapt te worden door krachtige paardenbenen. De hals van het paard staat negentig graden gedraaid met de heupen. Het lijkt erop of een slager en chirurg eraan gewerkt hebben. Het is maar goed dat het beeld in het beschaafde brons is uitgevoerd.
De ogen in het gezicht van het paard kijken dreigend. De mond is gevaarlijk. Er zijn geen oren te zien en dat maakt het nog dreigender (paardenoren die achteruit staan, duiden op boosheid). De spierbundel in de hals is sterk vergroot, net als het bovenbeen. Dit is brute kracht.
Ook de amazone straalt kracht uit. Ze lijkt vooruit te rennen maar met haar torso op een ongemakkelijk gedraaide houding. Haar lichaam is tegen het paardenlijf geplakt.
Naar mijn gevoel is zowel bij het paard als bij de Amazone teveel nadruk op kracht, geweld en bruutheid. Bij een aantal details voel ik weerstand of zelfs weerzin. Zou Arthur Spronken behoefte hebben gevoeld om een nieuwe set aan gevoelens toe te voegen aan toch traditionele onderwerpen als een paard en een amazone? Dit zou ik begrijpen als er bovendien stelling zou worden genomen tegen geweld. Ik ben nog zo traditioneel dat ik graag zie dat een kunstwerk een goed doel dient.
By Theo, www.artatsite.com
www.buitenbeeld.nl:
De paardentorso’s van Arthur Spronken laten de dynamiek van het lichaam zien. Die dynamiek wordt zo belangrijk bij de latere paardentorso's, dat de benen alleen in aanzet te zien zijn, de aanzet tot de beweging die in de torso plaatsvindt.
Vanaf 1962 wordt het paard een steeds terugkerend element in zijn oeuvre. Maar het is niet een weergave van een realistisch paard. Spronken richt zich volkomen op de paardetors. Niets meer dan het lijf, de billen en de nek laat hij de toeschouwer zien. Die vorm wordt volgens kunstrecensent Lambert Tegenbosch zijn thema: 'het wentelende, fantastische paardelijf, dat niet rent, springt, draaft of galoppeert, maar dat rolt als de zee.'
‘De paardentorso's van Spronken rennen niet, maar zweven of staan op een poot. De zwaartekracht lijkt de grote, gespierde dieren niets te doen, ze dansen, rollen, tollen, springen in de ruimte, zijn één brok dynamiek en kracht. Spronkens paarden draven, wentelen en steigeren expressief. Zijn beelden staan bol van de spanning. Hij laat onderdelen weg en concentreert zich op de essentie van het beeld: de paardentorso's in al hun kracht en beleving.’ (citaat TU-Eindhoven)
www.chapeaumagazine.com:
Kunstenaar Arthur Spronken geldt als de oervader van de Limburgse beeldhouwers. Een kleine man die grote beelden maakt. Indrukwekkende beelden, waar hij niet mee te koop loopt.
Na zijn studie aan de kunstnijverheidschool in Maastricht, waar Harry Koolen en Charles Vos zijn leraren waren, toog Spronken voor een jaar naar Milaan waar hij les kreeg van de befaamde Marino Marini. Koningin Beatrix, zelf beeldhouwster, kwam verscheidene keren bij hem privé op bezoek omdat ze zijn werk bewondert.
En de Italiaanse politicus Berlusconi zat Spronken ooit dwars rond het plan voor een nieuw exemplaar van het beroemde beeld van Marcus Aurelius, waarvan de ‘nieuwe’ kop nog eens op TEFAF te zien was.
Intussen is Arthur Spronken 82 jaar, maar nog elke dag werkt hij aan zijn beelden. Hij kan niet zonder. Hij heeft er geen spijt van dat hij zijn vleugels niet heeft uitgespreid en bijvoorbeeld nooit naar Amsterdam is verhuisd, zoals menige andere Limburgse kunstenaar. „Ik ben een jongen van het Limburgse land en gek op de heuvels hier. Als ik geen kunstenaar was geworden, dan waarschijnlijk boer. Dan ben je een stuk van de natuur, waar we alles van lenen. In Holland heerst nog te veel de mentaliteit van de slavenhandelaars.
Ik hou van de typische cultuur in Limburg, al was die vroeger ook wel eens benauwend en wat klagerig. Maar hier op de berg merkte ik daar weinig van. Het was bijvoorbeeld vroeger lastig om als kunstenaar een naaktmodel te vinden. Dan ging ik naar Frankrijk, daar was de mentaliteit heel anders. Ik maakte in Neder- land mijn eerste naaktbeeld, terwijl ik nog nooit een naakte vrouw had gezien, dat kon toen niet anders. Ik heb altijd paarden en vrouwen gemaakt en daar zit een zekere overeenkomst in. Voor een beeldhouwer hebben ze dezelfde kont.'
Hoe hij als kunstenaar herdacht zou willen worden? Daar heeft hij nog niet over nagedacht. „Daar ben ik nog veel te jong voor. Als het zover is, dan zou ik zeggen: gooi er maar een schep grond over. En dat is het dan. Nou ja, misschien zou het wel nuttig zijn als mijn collectie voor Limburg behouden zou blijven, via een of andere stichting. Maar daar ga ik dan niet over."
www.wikipedia.org:
Arthur Jan Elisa Spronken (Beek, 30 juli 1930 – Sittard, 5 april 2018) was een Nederlandse beeldhouwer.
Spronken was een zoon van Jan Nicolaas Spronken, sigarenfabrikant, en Bertha Hertz. In zijn jeugd werd Spronken zowel beïnvloed door de paardenliefhebberij van zijn vader en grootvader, als door de beeldhouwer Paul Schmalbach. Hij werd klaargestoomd voor de handel, maar ging uiteindelijk naar de Kunstnijverheidsschool in Maastricht, waar hij onder anderen les kreeg van Charles Vos en Harry Koolen. Hij studeerde hier van 1948 tot 1952 en vertrok daarna voor een jaar naar Milaan om stage te lopen aan de Accademia di belle Arti di Brera. Daar kreeg hij onder andere les van Marino Marini, een specialist op het gebied van paarden in de beeldhouwkunst.
Eenmaal weer in Nederland maakte Spronken in eerste instantie voornamelijk religieuze figuren uit hout, daarna ging hij rond 1961 over op brons. Zijn figuratieve beelden concentreren zich rond de dynamiek van lichamen, danseressen en later paardentorso's. Die dynamiek is zo belangrijk bij de latere paardentorso's, dat de benen van de paarden alleen in aanzet te zien zijn, de aanzet tot de beweging die in de torso plaatsvindt.
In 1964 kreeg hij een individuele tentoonstelling in het Frans Hals Museum. In 1996 vond er in Scheveningen in het museum Beelden aan Zee een overzichtstentoonstelling plaats, waarbij zijn monument van het koninklijk gezin een permanente plaats kreeg.
Arthur Spronken trouwde in 1955 met de Finse kunstenares Varpu Tikanoja (1928-1983). Ze kregen samen vier dochters, waaronder kunstenaressen Siiri Spronken, Arja Spronken, Kore Spronken en een zoon Caius Spronken. Later leefde hij samen met beeldhouwster Francesca Zijlstra.