Artist:
Piet Esser
Title:
Monument Watersnood Zeeland
Year:
1957
Adress:
Museumpark
www.buitenbeeldinbeeld.nl:
Al kort na de oorlog was besloten dat in Den Haag een Marinemonument opgericht zou worden ter herdenking van de 3000 gesneuvelde marinemannen in WOII. In 1954 stuurde Piet Esser een ontwerp in voor het monument, maar het werd afgewezen.
De Telegraaf op 2 maart 1957: 'omdat het zogenaamd ‘niet heroïek genoeg van opvatting’ werd bevonden. Esser zag het heldendom van onze mariniers veeleer in de manier waarop zij elkaar bijstonden in moeilijkheden, dan in een militaire bravoure. Hij maakte een innig en ontroerend beeld van twee drenkelingen, die leunend op elkaar aan wal strompelen. Het kleine gipsmodel staat nog in het atelier; een exemplaar in brons bevindt zich in het museum Boymans.'
Het Marinemonument werd pas onthuld in 1966 met een werk van Mari Andriessen. Zijn ontwerp had bestaan uit een matroos die door een verrekijker naar de verte tuurt. Andriessen had naar eigen zegge in 1963 in deze figuur de maritieme begrippen van loyaliteit, trouw en waakzaamheid willen belichamen. Maar later vond hij het goedgekeurde ontwerp niet geschikt en maakte iets anders.
De Telegraaf op 2 maart 1957: 'Voortgaande op dit motief heeft Esser zich de laatste jaren beziggehouden met een verbeelding van de watersnood 1953, waarvan grote en kleine varianten in klei en was overal verspreid in het atelier staan. De hoofdgedachte is bij alle dezelfde: Een man gaat moeizaam gebukt onder een bewusteloze vrouw die hij op zijn rug in veiligheid brengt.'
Na het Stormrampmonument maakte Esser in hetzelfde motief een beeld van de Barmhartige Samaritaan. In beide beelden heeft Esser het element ‘offer’ verwerkt. Het brengen van een offer was een element dat hij, vertelde Esser, tot zijn eigen verbazing in zijn werk aantrof. 'Denk maar aan het Stormrampmonument, dat is helemaal wat dat beeld heeft doen ontstaan. Die Zeeuwse vrouw die voor de radio over haar redder zegt: 'Ik heb hem niet eens kunnen bedanken!' Dat vond ik prachtig. Die man, een gewone soldaat. Dat je een beeld maakt van iemand die niet bedankt hoeft te worden, die dat gewoon doet. En dat zit natuurlijk ook in die Barmhartige Samaritaan. Ik ben gek op verhalen uit de Bijbel.'
Esser noemde het beeldhouwen een ‘wanhopig vak’, het is ‘steeds kapotmaken en opnieuw beginnen’. Hij modelleerde zijn figuren en portretten eerst in was. Pas als hij helemaal tevreden was liet hij een afgietsel maken in brons. Esser was een belangrijk innovator en stimulator van de penningkunst, een tak van de beeldhouwkunst. Tegen alle stromingen in bleef hij trouw aan de figuratieve beeldhouwkunst. Op het einde van zijn leven constateerde hij met berusting dat zijn werk ‘tegenwoordig ouderwets’ bevonden werd.
Al kort na de oorlog was besloten dat in Den Haag een Marinemonument opgericht zou worden ter herdenking van de 3000 gesneuvelde marinemannen in WOII. In 1954 stuurde Piet Esser een ontwerp in voor het monument, maar het werd afgewezen.
De Telegraaf op 2 maart 1957: 'omdat het zogenaamd ‘niet heroïek genoeg van opvatting’ werd bevonden. Esser zag het heldendom van onze mariniers veeleer in de manier waarop zij elkaar bijstonden in moeilijkheden, dan in een militaire bravoure. Hij maakte een innig en ontroerend beeld van twee drenkelingen, die leunend op elkaar aan wal strompelen. Het kleine gipsmodel staat nog in het atelier; een exemplaar in brons bevindt zich in het museum Boymans.'
Het Marinemonument werd pas onthuld in 1966 met een werk van Mari Andriessen. Zijn ontwerp had bestaan uit een matroos die door een verrekijker naar de verte tuurt. Andriessen had naar eigen zegge in 1963 in deze figuur de maritieme begrippen van loyaliteit, trouw en waakzaamheid willen belichamen. Maar later vond hij het goedgekeurde ontwerp niet geschikt en maakte iets anders.
De Telegraaf op 2 maart 1957: 'Voortgaande op dit motief heeft Esser zich de laatste jaren beziggehouden met een verbeelding van de watersnood 1953, waarvan grote en kleine varianten in klei en was overal verspreid in het atelier staan. De hoofdgedachte is bij alle dezelfde: Een man gaat moeizaam gebukt onder een bewusteloze vrouw die hij op zijn rug in veiligheid brengt.'
Na het Stormrampmonument maakte Esser in hetzelfde motief een beeld van de Barmhartige Samaritaan. In beide beelden heeft Esser het element ‘offer’ verwerkt. Het brengen van een offer was een element dat hij, vertelde Esser, tot zijn eigen verbazing in zijn werk aantrof. 'Denk maar aan het Stormrampmonument, dat is helemaal wat dat beeld heeft doen ontstaan. Die Zeeuwse vrouw die voor de radio over haar redder zegt: 'Ik heb hem niet eens kunnen bedanken!' Dat vond ik prachtig. Die man, een gewone soldaat. Dat je een beeld maakt van iemand die niet bedankt hoeft te worden, die dat gewoon doet. En dat zit natuurlijk ook in die Barmhartige Samaritaan. Ik ben gek op verhalen uit de Bijbel.'
Esser noemde het beeldhouwen een ‘wanhopig vak’, het is ‘steeds kapotmaken en opnieuw beginnen’. Hij modelleerde zijn figuren en portretten eerst in was. Pas als hij helemaal tevreden was liet hij een afgietsel maken in brons. Esser was een belangrijk innovator en stimulator van de penningkunst, een tak van de beeldhouwkunst. Tegen alle stromingen in bleef hij trouw aan de figuratieve beeldhouwkunst. Op het einde van zijn leven constateerde hij met berusting dat zijn werk ‘tegenwoordig ouderwets’ bevonden werd.